![]() |
| Op
deze pagina wordt getracht de bestuursgeschiedenis van Noordwijk in
beeld te brengen. Dat wil zeggen, onder welke bestuursvorm de
Noordwijkers door de eeuwen hebben gestaan, en wie er aan het hoofd
stond. Daar kun je boeken vol mee schrijven, dus beschouw dit als maar
een beperkte weergave. De pagina is horizontaal verdeeld in periodes, allereerst de periode waarin het graafschap Holland heeft bestaan, verdeeld in de periodes waarin de verschillende grafelijke huizen hebben geregeerd. Het graafschap viel nog wel weer onder een keizer, maar dat was zover van het bed van de Noordwijkers dat we dat buiten beschouwing laten. Bovendien was het na verloop van tijd eigenlijk alleen in theorie nog zo. Verticaal is de pagina verdeeld in drieën: eerst land, dan baljuwschap, dan ambacht. Na 1795 wordt dat natuurlijk compleet anders: land, provincie, gemeente, waarmee *niet* wordt gezegd dat de twee driedelingen aan elkaar gelijkwaardig zijn. Al was het alleen al omdat de invoering van de begrippen wetgevende, uitvoerende en rechtssprekende macht het beeld totaal veranderde. Het overzicht is in betrekkelijk korte tijd samengesteld, en zal in de loop der komende tijd nog worden aangevuld en gedetailleerd. |
|||
| Het Hollandse Huis 885-1299 | |||
| De grafelijke periode wordt onderverdeeld in een aantal dynastiën, de eerste waarvan het Hollandse Huis, voortgekomen uit de lokale heren van Holland, wordt genoemd. Het tijdperk eindigde met het overlijden in 1299 van de jonge graaf Jan, de zoon van Floris V. | |||
| Graafschap Holland: Graven: 885-889 Gerolf 916-928 Dirk I 970-988 Dirk II 988-993 Arnulf 993-1039 Dirk III 1039-1049 Dirk IV 1049-1061 Floris I 1063-1091 Dirk V 1091-1121 Floris II 1122-1129 Dirk VI 1129-1131 Floris de Zwarte 1131-1157 Dirk VI 1157-1190 Floris III 1190-1203 Dirk VII 1203-1222 Willem I 1222-1234 Floris IV 1234-1256 Willem II 1256-1296 Floris V 1296-1299 Jan I |
Aan
het eind van de 12 eeuw treedt een plaatsvervanger voor de graaf op,
die baljuw wordt genoemd. Er is dan nog maar één baljuwschap Holland.
In de 13e eeuw is voor het eerst sprake van verschillende
baljuwschappen: 1243 Zuidholland Noordholland 1249 Kennemerland 1273 Schieland 1273 Delfland 1273 Rijnland Noordwijk zou logischerwijze tot Rijnland behoord hebben, Beverwijk zat in het baljuwschap Kennemerland, en samen kwamen ze in 1308 in handen van Jan van Henegouwen. Dat is waarschijnlijk de achtergrond van de afsplitsing Beverwijk en Noordwijk in 1313. Als Kennemer baljuws zijn bekend: 1249 Gerrit van Heemskerk 1288 Dirk van Brederode 1291 Filips van Duvenvoirde 1295 Jan heer Hugenzoon |
Ambacht Noordwijk 1168 Everard van Northge 1205 Hugo van Northge Van Everard en Hugo zijn enkele vermeldingen bekend, maar net zo min als van de volgende heren zijn er beleningen bekend. 1231 Gerard van Northge In de 13e eeuw is sprake van Gerards ambacht van Noordwijk, dus zal Gerard ambachtsheer zijn geweest. 1258-1275 Albert van Velsen 1275-1296 Gerard van Velsen/van Noordwijk Van beide kan worden gesteld dat ze ambachtsheer van Noordwijk waren. 1296-1299 Wolfert van Borselen Hij werd na de dood van Floris V beleend met de verbeurde goederen van o.a. Gerard van Velsen. Aangenomen kan worden dat ook Noordwijk daartoe behoorde. |
|
| Het Henegouwse Huis (Avesnes) 1299-1351 | |||
| Het Huis van Avesnes omvat een geslacht afkomstig uit Henegouwen (Hainaut, tegenwoordig in België en Frankrijk). Jan van Avesnes trouwde met Aleid van Holland, een zuster van Willem II. Hun zoon Jan werd in 1299 graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. De laatste telg, Willem IV, stierf kinderloos, en werd opgevolgd door zijn zuster Margaretha, wiens bewind enige jaren werd waargenomen door haar zoon Willem (de Verbeider). | |||
| Graafschap Holland Graven: 1299-1304 Jan II 1304-1337 Willem III 1337-1345 Willem IV 1345-1346 Margaretha van Holland (Beieren) 1346-1351 Willem de Verbeider |
Het Baljuwschap
Beverwijk en Noordwijk
(dat was afgesplitst van Kennemerland) ontstond op 13-07-1313. De
functies van rentmeester en baljuw waren in één persoon verenigd. We
kennen daarvan: 1317-1323: Willem ver Baertensz Dullaert 1338-1341: Floris (II) van de Boekhorst |
Ambacht Noordwijk 1299-1308 In dit tijdvak viel Noordwijk rechtstreeks onder de graven van Holland. |
|
| 1308-1356
Jan van Henegouwen Hij werd 21-06-1308 beleend met alle goederen van Gerard van Velsen, Willem van Zaanden en Gerard van Crayenhorst. Daaronder dus ook het ambacht Noordwijk. |
|||
| Het Beierse Huis (Wittelsbach) 1349-1433 | |||
| Willem V (eerder de Verbeider) was een zoon van keizer Lodewijk van Beieren en de eerste graaf uit het Huis Wittelsbach. Het tijdperk van het Beierse huis duurde tot gravin Jacoba werd opgevolgd door haar neef Filips. | |||
| Graafschap Holland Graven: 1351-1358 Willem V 1358-1389 Albrecht van Beieren (als ruwaard) 1389-1404 Albrecht van Beieren 1404-1417 Willem VI 1417-1433 Jacoba van Beieren |
Baljuwschap Beverwijk en
Noordwijk (onder Blois): 1356-1370 Jacob van den Goude 1371-1380 Floris van Adrichem 1380-1381 Floris van Alphen 1381-1382 Jan van Poelgeest 1382-1388 Floris van Alphen 1389-1393 Jan van Heemstede 1394 Willem Gerardsz 1394-1397 Willem van Brakel Tijdens de korte stadsrechtelijke periode van Noordwijk (Binnen) bleef de baljuw een grafelijk ambtenaar, die echter ook recht zou spreken in het gebied van het ambacht Noordwijk (de rest dus, buiten de stad). Baljuwschap Beverwijk en Noordwijk (onder Holland): 1398-1400 Claes van Zwieten 1400 Floris van Adrichem 1403 Gillis van Cralingen In 1425 werd het baljuwschap opgesplitst in een voor Beverwijk en een voor Noordwijk. De eerst bekende baljuw van Noordwijk: 1428 Jacob van der Specke |
1356-1380
Jan van Blois Jan van Chatillion, graaf van Blois werd 21-10-1356 beleend met de goederen van zijn grootvader. 1381-1397 Guy van Blois Hij volgde 20-03-1381 zijn broer Jan op na diens dood. 1398-1399 Gedurende bijna een jaar had een deel van Noordwijk stadsrechten. 1399-1404 In dit tijdvak viel Noordwijk rechtstreeks onder de graven van Holland. 1404-1411 Margaretha van Kleef De weduwe van Albrecht van Beieren bezat Noordwijk als weduwegoed. |
|
1411-1439 Margaretha van Bourgondië De echtgenote en later weduwe van Willem VI bezat vanaf 06-12-1411 Noordwijk als lijftochtsgoed. |
|||
| Het Bourgondische Huis (Valois) 1433-1482 | |||
| Filips de Goede is de eerste vertegenwoordiger van het Huis Valois, ofwel het Bourgondische huis, dat tot 1482 de macht in Holland bezat. De graven lieten zich in Holland vertegenwoordigen door stadhouders. | |||
| Graafschap Holland Graven: 1433-1467 Filips de Goede 1467-1477 Karel de Stoute 1477-1482 Maria van Bourgondië Stadhouders:
1433-1440 Hugo van Lannoy 1440-1445 Willem van Lalaing 1445-1448 Gozewijn de Wilde 1448-1462 Jan van Lannoy 1462-1477 Lodewijk van Gruuthuuse 1477-1480 Wolfert VI van Borselen 1480-1483 Joost van Lalaing |
Baljuwschap Noordwijk Baljuws: 1434 Floris van de Boekhorst 1439-1450 Lodewijk van Treslong 1474 Jan van Noordwijk |
Ambacht Noordwijk 1439-1450 Jan (III) van de Boekhorst 02-02-1439 Werd Jan met de ambachtsheerlijkheid van Noordwijk beleend. |
|
1450-1502 Jan van Noirtich |
|||
| Het Oostenrijkse Huis (Habsburg) 1482-1581 | Jan (III) van de Boekhorsts zoon volgde hem op, maar werd pas 31-01-1457 met Noordwijk beleend. | ||
| Vanaf 1482 maakte het Huis Habsburg (het Oostenrijkse Huis) de dienst uit in Holland, ook vertegenwoordigd door stadhouders. Met het "Plakkaat van Verlatinge" kwam daaraan in 1581 een eind en werd Filips II als souverein vorst over de Nederlanden afgezworen. | |||
| Graafschap Holland Graven: 1482-1506 Filips de Schone 1506-1555 Karel V 1555-1581 Filips II Stadhouders:
1483-1515
Jan III van Egmond
1515-1521 Hendrik III van Nassau 1522-1540 Anton van Lalaing 1540-1544 René van Chalon 1544-1546 Lodewijk van Vlaanderen 1547-1558 Maximiliaan II van Bourgondië 1559-1567 Willem van Oranje-Nassau 1567-1573 Maximiliaan van Hénin 1573-1574 Filips van Noircarmes 1572-1581 Willem van Oranje-Nassau namens de Staten-Generaal |
Baljuwschap Noordwijk Baljuws: 1486-1488 Adriaen van der Does 1496 Jan van Noordwijk 1506 Dirk van der Does 1507-1510 Floris van de Boekhorst 1510-1511 Pieter de bastaard van Treslong 1511-1513 Lodewijk van Treslong 1513-1518 Geryt Costijnsz 1518-1535 Joost van Wijngaerden 1535-1536 Geryt Costijnsz 1536-1551 Bartholomeus van Egmond Kenenburg 1551-1562 Gerrit de Witte 1562-1569 Adriaen Duijck 1569-1571 Pieter van Treslong 1571-1574 Cornelis de Witte 1574 Jacob van Leuwen 26-11-1574 Werd door de Rekenkamer van Holland aan Jan van der Does ook het baljuwsambt toegestaan. De hierna volgende baljuws zullen door hem zijn aangesteld als vervanger. 1576-1581 Johan van Heusden |
Ambacht Noordwijk 1502-1550 Jan van der Does De eerste Van der Does, kleinzoon van Hendrika van de Boekhorst, Jan van Noirtichs zuster, werd op 29-03-1502 beleend met Noordwijk. |
|
1551-1604 Jan van der Does |
|||
| Overgangsjaren 1581-1588 | Janus Dousa, zoon van de eerste
Jan van der Does, verkreeg de rechten over Noordwijk op 22-01-1551. Een half jaar voor zijn dood, op 06-04-1604 werd hij ook met de hoge heerlijkheid beleend. |
||
| Na
de afzwering van Filips II werd aanvankelijk naar een nieuwe landsheer
gezocht maar deze pogingen waren niet erg succesvol. Daarop hebben de
Staten van ieder gewest de landsheerlijke rechten aan zich getrokken en
de regeringsmacht zonder landsheer aanvaard. |
|||
| Souverein
vorst der Nederlanden 1581-1584 Frans van Anjou 1585-1588 Robert Dudley Stadhouder 1581-1584 Willem van Oranje-Nassau 1585-1588 Maurits van Nassau |
Baljuwschap Noordwijk: Baljuw: 1581-1583 Cornelis van de Boekhorst |
||
| De Republiek der Vereenigde Nederlanden 1588-1795 | |||
| De
gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelre, Friesland,
Groningen en Ommelanden vormden in 1588 een statenbond. Het landschap
Drente behoorde er ook toe maar had geen afvaardiging in de
Staten-Generaal. Het
verbond betrof feitelijk een gemeenschappelijke militaire en
economische
unie, waardoor de gewesten in hoge mate autonoom waren en als
zelfstandigde republiekjes fungeerden. De Republiek werd als zelfstandige natie in 1648 bij de Vrede van Munster erkend. De functie van stadhouder, vroeger de vervanger van de landsheer, werd gehandhaafd maar was nu een ambtenaar van de Staten die zijn bevoegdheid ontleende aan zijn benoeming door de gewestelijke Staten. Het stadhouderschap werd in 1748 zelfs erfelijk verklaard en benaderde uiteindelijk een monarchale positie. |
|||
| 1588-1795
Staten-Generaal Gewest Holland: Stadhouders: 1588-1625: Maurits van Nassau 1625-1647: Frederik Hendrik van Oranje 1647-1650: Willem II van Oranje-Nassau 1650-1672: Eerste Stadhouderloze Tijdperk 1672-1702: Willem III van Oranje-Nassau 1702-1747: Tweede Stadhouderloze Tijdperk 1747-1751: Willem IV van Oranje-Nassau 1751-1795: Willem V van Oranje-Nassau |
Baljuwschap Noordwijk: Baljuws: 1592-1594 Jacob van der Meulen 1603-1620? Huijbert Pietersz van der Houve In 1604 werd Jan van der Does ook met de hoge heerlijkheid van Noordwijk beleend, zodat er vanaf dat tijdstip formeel geen grafelijke baljuw meer was. 1606-1616: Johan van Heusden 1619-1625: Pieter Dircks van Adrichem 1628-1629: François van der Does 1631-1633: Johan van der Does 16**: Cornelis Anthonisz van der Burch 1642-1655 (?): Manassas van der Does 1639-1669 (?): Gerard van Meyburch 1677 Adrianus Pety 1682-1690: Gijsbert Tellighuys 1699-1700: Johan van der Corput 1734-1778: Adriaan Hoogop 1779-: Pieter Willem Boers 1790-1795: Maarten van Struyk 1795-1797: Abraham van Schelle |
Heerlijkheid Noordwijk Heren en Vrouwen: 1605 Elisabeth van Zuylen De weduwe van Jan van der Does is niet met Noordwijk beleend geweest, maar heeft na haar mans dood wel rechtshandelingen verricht als vrouwe van Noordwijk. 1605-1620: Steven van der Does 1620-1627: Nicolaes van de Boekhorst 1627-1639: Anna van der Does 1639 Willem van Eussum 1640-1669: Wigbold (I) van der Does 1670-1689: Anna van den Kerckhove 1689-1694: Steven (II) van der Does 1695-1725: Wigbold (II) van der Does 1725-1732: Steven (II) van der Does 1733-1774: Theodora van Doys 1774-1787: Wigbold (III) van der Does |
|
1788-1810: Gerlag Jan Doys van der Does |
|||
| De Bataafsche Republiek 1795-1801 | |||
| De
Republiek werd na de Bataafse Revolutie uitgeroepen op 19
januari
1795 en was in feit een vazalstaat van Frankrijk. De hoofdstad was Den
Haag en het grondgebied ervan was gelijk aan dat van de Republiek der
Verenigde Nederlanden, in 1796 aangevuld met Bataafs Brabant. Noordwijk viel onder het Departement van Tessel, dat het noordelijk deel van het gewest Holland omvatte (tot de Oude Rijn), maar zonder het afzonderlijke Departement van de Amstel. De hoofdstad was Alkmaar. |
|||
| 1796-1797
Eerste
Nationale Vergadering (voorzitters) 1798 Uitvoerend Bewind 1798 Intermediar Uitvoerend Bewind 1798-1801 Uitvoerend Bewind (voorzitters) |
Departement van Tessel | ||
| Het Bataafsch Gemeenebest 1801-1806 | |||
| Het Bataafsch Gemeenebest ontstond na een grondwetswijziging in 1801, waarbij het staatsbestel drastisch werd gewijzigd en de veranderingen van 1798 werden teruggedraaid. | |||
| 1801-1806 Staatsbewind van het Bataafsch gemeenebest |
Departement Holland | ||
| Het Koningrijk Holland 1806-1810 | |||
|
Het Bataafsch Gemeenebest werd op 5 juni 1806 door Napoleon Bonaparte vervangen door een monarchie met zijn broer op de troon. het Koningrijk Holland was dus een Franse vazalstaat en heeft bestaan tot 9 juli 1810. |
|||
| Koningen: 1806-1810: Lodewijk Napoleon 1810: Lodewijk II |
Departement Maasland | ||
| Het Eerste Fransche Keizerrijk 1810-1813 | Maire: 1810-1811: Wigbold van der Does |
||
| Het Koningrijk Holland werd op 9 juli 1810 ingelijfd bij het Eerste Fransche Keizerrijk, welke toestand heeft geduurd totdat eind 1813 Napoleon werd verslagen. | |||
| Keizer: 1810-1813: Napoleon Bonaparte |
Departement van de Monden van de Maas | Heerlijkheid Noordwijk Heer: 1812-1815: Wigbold (IV) van der Does President der provisioneele plaatselijke regeering: 1813: Maarten van Struyk |
|
| Het Vorstendom der Verenigde Nederlanden 1813-1815 | |||
| De overwinnaars van Napoleon bewerkstelligden in Europa een staatkundige herinrichting en Nederland herwon zijn souvereiniteit. Het Souvereine Vorstendom der Verenigde Nederlande werd 20-11-1813 geproclameerd, vooralsnog alleen de Noordelijke Nederlanden omvattende. De vereniging met de Zuidelijke Nederlanden vond plaats in 1814. | Gemeente der Beide Noordwijken,
Offem
en Langeveld: Schout: 1813-1817: Maarten van Struyk |
||
| Souverein
vorst der Nederlanden: 1813-1815: Willem Frederik van Oranje-Nassau |
Provincie
Holland Gouverneur van het Zuidelijk deel van Holland: v/a 1814: F.A. van Leyden van Westbarendrecht |
||
| Het Vereenigd Koningrijk der Nederlanden 1815-1830 | Heerlijkheid Noordwijk Heer: 1815-1855: Wigbold (IV) van der Does Gemeente Beide Noordwijken, Offem en Langeveld: Schouten: 1817-1818: Jan Maarten van Struyk 1818-1825: Johan jacob Schäffer Burgemeesters: 1825-1841: Johan jacob Schäffer 1841-1853: K.J.C. Stakman Bosse |
||
| In 1815 vormden Nederland
en België één staat, welke onder een personele unie verbonden was met
het groothertogdom Luxemburg. Holland werd een provincie in het Verenigd Koningrijk der Nederlanden, dat nooit een officiële benaming is geweest maar in de geschiedschrijving wordt gebruikt voor Nederland in deze periode. |
|||
| Koning
der Nederlanden: v/a 1815: Willem I |
Provincie
Holland Gouverneur van het Zuidelijk deel van Holland: tot 1817: F.A. van Leyden van Westbarendrecht |
||
| Het Koninkrijk der Nederlanden 1831 - 1848 | |||
|
In 1830 werd België onafhankelijk en ontstaat de huidige naam
Koninkrijk der Nederlanden. Nederland erkende de onafhankelijkheid
overigens pas in 1839. Om de dominantie van Holland weg te nemen werd
de provincie Holland gesplitst in Zuid- en Noord-Holland, die overigens
niet overeenkomen met dezelfde gebieden van enkele eeuwen eerder. |
|||
| Koning
der Nederlanden: 1815-1840 Willem I 1840-1849 Willem II |
Provincie
Holland vanaf 1840: Provincie Zuid-Holland Gouverneur: tot 1844: F.A. graaf van der Duyn van Maasdam 1844-1846: J.A. van der Heim van Duivendijke 1847-1848: L.R. Gevaerts (wnd.) |
||
| Het Koninkrijk der Nederlanden 1848 - nu | |||
| 1848
kan worden beschouwd als het begin van het huidige staatsbestel, de
parlementaire democratie. De ministers, niet langer de koning, zijn
verantwoordelijk voor het beleid. Het laatste heerlijke recht dat
betrekking had op het openbaar bestuur wordt afgeschaft, dus worden
hier verder geen heren van Noordwijk meer vermeld. Ook de ambachten
worden afgeschaft. De voorzitter van
Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten in de provincie werd tot 1850
gouverneur genoemd, en vanaf dat jaar Commissaris der Koning(in). De gemeente Noordwijk ligt in de provinvie Zuid-Holland; er is echter nooit een wet uitgevaardigd met het doel om vast te stellen tot welke provincie een gemeente behoort. |
|||
| Nederland Voor een lijst van koningen van Nederland zie deze link. |
Provincie
Zuid-Holland Voor een lijst van commissarissen van de Koning in Zuid-Holland zie deze link. |
Gemeente Noordwijk: Voor een lijst van burgemeesters van Noordwijk zie deze link. |
|
![]() |
|||
|
Laatste update: 30-11-2011 |
|