![]() |
| Volkstellingen,
wie herinnert ze zich nog. Vanaf de tijd dat Napoleon een
bureaucratische revolutie in de Nederlanden bewerkstelligde, werd de
bevolking er elke 10 jaar mee geconfronteerd. Aanvankelijk werkten we
allemaal braaf mee (erg braaf zelfs, in 1956 woonden er volgens het
bevolkingsregister 17.878 mensen in Noordwijk, en de telling leverde er
14 méér op....) tot er steeds meer en steeds
gedetailleerder werd gevraagd en er een gezonde ongehoorzaamheid zich
van het Nederlandse volk meester maakte. Die van 1971 werd dan ook de
laatste. En wat heeft dat ons gebracht? Als je niet oppast staat nu je
hele hebben en houwen compleet op het internet, en het CBS weet uit
alle hoekjes en gaatjes gegevens te toveren waarvan ze in 1971
waarschijnlijk niet eens droomden. Maar, daar gaat het hier niet om, op deze pagina zie je de groei die de bevolking van Noordwijk heeft doorgemaakt en daarbij komen die tellingen, netjes bewaard door het CBS, natuurlijk mooi van pas. Van daarvóór zijn er uit diverse bronnen wat gegevens verzameld om zodoende nog 450 jaar te overbruggen. De achtergrond van die bronnen, vanaf de 14e eeuw, is óf belastingheffing, óf krijgsdienst, óf religieus. Wat we van de tijd daarvóór weten over de bevolking, is nauwelijks het weten waard: in de 9e/10e eeuw waren er in Northgo 7 boerderijen van de Utrechtse St. Maartenskerk. We beginnen daarom halverwege de 14e eeuw. |
|||
Het verloop van de bevolking van Noordwijk tussen de jaren 1369-2009. De
horizontale as (= 640 jaren! ) is niet in verhouding want
afhankelijk van de jaren waarvan er gegevens beschikbaar waren, of
geschat zijn. De stippen op de grafiek komen daar mee overeen. | ![]() | ||
| 1352/6 | Een eerste, heel voorzichtige indicatie van de bevolkingsomvang is er omdat het aantal riemtalen, dat is het aantal huislieden dat een ambacht moest leveren voor de heervaart (krijgsdienst) op 14 staat. Een oude vuistregel was dat er van de 7 huislieden er één moest opkomen. Dan zou het aantal huislieden in deze jaren ca. 100 geweest zijn. Weerbare huislieden? Ligt wel voor de hand, en dan is dit cijfer te vergelijken met dat van 1494, maar het is ook heel wel mogelijk dat het riemtal van 14 al jaren eerder is vastgesteld. | ||
| 1369 | In dit jaar is er in Rijnland een Inquisitie geweest, een onderzoek naar het functioneren van baljuws, schouten en rentmeesters. Daar zijn ook cijfers in opgenomen m.b.t. het aantal kostwinners, alhoewel dat afhing van wie er kwam opdagen. Van Noordwijk is er helaas niets, waarschijnlijk omdat het onderzoek in opdracht van ruwaard Albrecht plaatsvond en Noordwijk toen onder de verantwoordelijkheid van Jan van Blois viel. Jammer, maar een vergelijking van het aantal haardsteden van de andere Rijnlandse dorpen met de Enqueste van 1494 leert dat er een afname is geweest van 23%. Dan zou het aantal haardsteden in Noordwijk in 1369 heel voorzichtig op ongeveer 300 kunnen worden gesteld. Anderzijds: het aantal haardsteden in Rijnland, exclusief Noordwijk, Katwijk Zee en delen van Wassenaar en Noordwijkerhout was 3.016. S.J. Fockema Andreae schat dat getal inclusief de ontbrekende dorpen op 3.250. Dat spoort dus niet met de berekende 300, welk getal een inwonersaantal van ca. 1.450 zou opleveren. Dat was voor Holland in die tijd een behoorlijke omvang, maar let wel: twee keer een aanname dus met dubbel voorbehoud. Het lijkt me zelf nogal aan de hoge kant. De afname hoeft ook niet voor elk dorp even groot geweest te zijn, tussen 1364-1400 werden er bijv. veel meer Katwijkers dan Noordwijkers Leids poorter. | ||
| 1399 | Het aantal riemtalen voor de heervaart werd verlaagd tot 6, en voor de bede (een belasting, waarvoor het riemtal ook werd gebruikt), tot 8. Dat geeft een indicatie dat de bevolking flink is verminderd, al is een halvering moeilijk voor te stellen. Mogelijk zal de vaste relatie tussen bevolkingsomvang en riemtal losgelaten zijn. | ||
| 1477 | Ten
tijde van het overlijden van hertog Karel waren er 370
haardsteden in Noordwijk. Uit de context van de bron (de Enqueste ) kan afgeleid
worden dat het hier ook om 370 huizen ging die alle bewoond waren (in later tijd waren er veel
meer haardsteden/schoorstenen dan huizen). Er worden wel omrekeningsfactoren gebruikt, die voor het platteland op 4,5 á 5,5 per huishouden liggen, maar er zijn ook andere. In 1623 is in Noordwijk de factor 4,63. We kiezen 4,87 als gemiddelde tussen die drie cijfers en komen dan op 1.800 inwoners. Dat is een erg groot verschil met 1494, en het zou ook best kunnen zijn dat met in tijdens de Enqueste bewust wat overdreven heeft om te benadrukken dat het de laatste jaren zo slecht ging. |
||
| 1494 | Het
aantal haardsteden (vergelijk 1477) was in 1494 tot 290
verminderd, waarvan er ook nog eens 60 waren die "ledig staen" en
waarin dus niemand woonde. Dat betekent dus 230 huishoudens. De leegstand maakt wel duidelijk
dat de bevolking aanzienlijk is afgenomen (vergelijk 1477, zelfde factor): 1.120 inwoners. Ook weten we dat er in dit jaar 140 weerbare mannen waren - d.w.z. mannen tussen de 20 en 60 jaar, en zonder gebreken die hen van krijgsdienst weerhielden. Er zijn dus 1,6 x zoveel haardsteden als weerbare mannen, wat nogal ruim lijkt (zie 1514). Veel weduwen, of veel jonge mannen weggetrokken? |
||
| 1496 |
Het aantal aangeslagen
personen in de eerste dorpsrekening is 284, waarvan 190 in Binnen en 94 op Zee. 26
Worden er niet aangeslagen, dus kennelijk 310 gezinshoofden/kostwinners. Dit
getal is wel enigszins vergelijkbaar met
het totaal aantal haardsteden in 1494, maar hoe het dan met de leegstaande huizen zit is niet duidelijk. |
||
| 1514 | In de Informacie van 20
jaar later was het aantal haardsteden weer opgelopen tot 310
- of er leegstand was is niet bekend, maar wel dat er 16
bewoners niet
meebetaalden omdat ze bij de edelen of de priesters behoorden, en
anderzijds 63
omdat ze te arm
waren. Met dezelfde factor als in 1477-94 worden die 310 haardsteden 1.510 inwoners. De pastoor wist nog te vertellen dat er 10 jaar geleden 1.000 communicanten waren, dat er in 4 á 5 jaren wel 400 (!) zijn gestorven, maar dat er nu toch weer zo'n 900 tot 1000 communicanten zijn, maar daarvan kwamen er 60-80 uit Noordwijkerhout. Niet zo'n duidelijk verhaal dus, en onwaarschijnlijk als het inwoneraantal ongeveer even groot was als in 1496. |
||
| 1515 | Samen met Noordwijkerhout waren er 369 weerbare mannen - en daar hadden ze in 1514 50 haardsteden, dus ligt de verhouding haardsteden (360) : weerbare mannen (369) vrijwel 1 : 1. | ||
| 1599 | Er waren 410
weerbare mannen, nu tussen 18 en 60 jaar. Ter vergelijking: 70 in Noordwijkerhout, 60 in
Voorhout, 119 Katwijk aan den Rijn, 214 Katwijk aan Zee. Als elk huishouden één weerbare man zou leveren dan zou het aantal inwoners berekend kunnen worden op 2.000, maar er waren natuurlijk ook huishoudens zonder. Wat hoger dan 2.000 dus, en dat spoort wel met wat het later in 1623 zal zijn. |
||
| 1600 | In de jaren 1599 en 1600 werd er een belasting geheven die bekend staat als de Capitale leninge. Degenen die boven de 3000 gulden waren gegoed, moesten een half procent van hun vermogen betalen. Dat waren in Noordwijk 109 personen. Daarnaast waren er 15 die beneden de vermogensgrens zaten, maar vrijwillig mee betaalden. Kom daar nu nog eens om.... Ook komt eruit naar voren dat er 16 personen/gezinshoofden tot de edelen worden gerekend. Een andere aanslag uit 1600 was het zogeheten Ruytergelt - de inkomensgrens daarvoor was hetzelfde want het aantal aangeslagenen is vrijwel gelijk. | ||
| 1606 | Alléén Noordwijk-Binnen: het verpondingsregister telde 163 huizen. Huizen zonder land, dus ook geen woningen buiten de echte kern. | ||
| 1622 | Er waren 179 belastingplichtigen - dat wil zeggen gezinshoofden (dan wel zelfstandigen) die boven 2000 gulden gegoed waren en de 200e penning daarover moesten betalen. Dat zijn dus lang niet alle inwoners, en veel vergelijkingsmateriaal levert het niet op. D.w.z.: met 1600, toen de drempel hoger lag, en met 1514, toen 20% van de gezinshoofden te arm was om te betalen. | ||
| 1623 | 2.421 | Het
eerste jaar waarvan we een betrouwbaar beeld hebben van de bevolking
van Noordwijk. In Binnen (met de Klei en de Nes) 1.628,
Offem 40,
het Langeveld 64
en op Zee 689.
Het gaat om 523 huishoudens, waarvan er 48 met twee in een huis. Gelet
op het aantal van 1629 durf ik daar niet uit af te leiden dat er 499
huizen waren. De factor bevolking : huishouden is hier dus 4,63. |
|
| 1629 | In dit jaar werden de schoorstenen geteld maar omdat ook bijgehouden werd hoeveel er per huis waren, weten we dat er 409 huizen in Noordwijk stonden (en 826 schoorstenen, dat is dus aanzienlijk méér). | ||
| 1632 | Volgens aantekeningen van de Leidse burgemeester Orlers betaalde Noordwijk in dit jaar voor 390 huizen. | ||
| 1653 | Er werden weer weerbare mannen geteld: dat waren er 380. Op Zee 53, Langeveld 17. de Nes 13, de Cleij 18, Offem 4, de rest in Binnen. | ||
| 1656 | Eens een heel andere bron: in dit jaar waren er 204 gereformeerde lidmaten in Noordwijk. Dat getal, en dat van 1663, kunnen we straks weer vergelijken zo rond het jaar 1800. | ||
| 1661 | Over verschillende jaren zijn er registers waarin is opgenomen welke brandblusmiddelen er per huis aanwezig waren (meestal niet veel meer dan een emmer en een ladder). Bijvoorbeeld in 1661 telde men in Noordwijk-Binnen 353 huizen, op Zee 117, samen 470. Dat zou wel betekenen dat de bevolking is teruggelopen | ||
| 1663 | Het getal der lidmaten van 1656 is nu gestegen tot 273. | ||
| 1673 | Weerbare mannen weer, nu 345, waarvan 83 op Zee. Doot of vertrocken mannen zijn niet meegerekend (wat vrij logisch is), maar ook wraeckeloose Christenen niet. Het aantal kostwinners dat belastingplichtig was bedroeg dit jaar 149. | ||
| 1681 | 2.184 | Dankzij Harrie Salman in De Blauwdotter nr. 152 weten we het bevolkingsaantal van dit jaar vrij exact. Noordwijk aan Zee 481, Noordwijk Binnen 1.474, buitengebied 166, de rest zijn kostschoolkinderen en gasthuisbewoners. | |
| 1686 | Nu de gegevens van de katholieken: 657 parochianen, waar de jongste kinderen waarschijnlijk niet zijn meegeteld. | ||
| 1689 | In dit en voorgaande jaren zijn er weer gegevens van het aantal huishoudens, wat in deze jaren niet zoveel verschilt dus alleen 1689 er maar uit gepikt: 421 in Binnen, 114 op Zee. Samen 535 dus is het niveau weer ongeveer op dat van 1623. | ||
| 1732 | Er stonden in dit jaar 481 huizen in geheel Noordwijk. | ||
| 1747 | Dit jaar waren er 571
weerbare mannen - dit keer van 16 tot 60 jaar. Op Zee 146, Binnen, Langeveld en Offem 425. |
||
| 1762 | Het aantal RK communicanten is dit jaar 692..... | ||
| 1783 | .... en in dit jaar 715. | ||
| 1784 | Er waren 514 (176 om 338) weerbare mannen, maar nu weer van 18 tot 60 jaar. Logisch dat 't er dan wat minder zijn, al is´t curieus dat de verhouding tussen Zee en Binnen zo anders is, er zullen wel andere grenzen gebruikt zijn. | ||
| 1795 | 2.412 | Nu begint het echte tellen. NB: vrijwel hetzelfde aantal bewoners als in 1623. De verdeling weten we ook: 652 op Zee, 1.726 in Binnen en Offem, en 34 in het Langeveld. Het aantal huizen zou hetzelfde geweest zijn als in 1732. | |
| 1798 | 2.590 | Echt vertrouwd werd dat getal zeker niet, want amper drie later werd er opnieuw geteld en bleken er toch wel wat meer mensen in Noordwijk te wonen: 1.128 Rooms-Katholieken, 1.406 Hervormden en 56 Remonstranten. | |
| 1799 | Er werd nogal wat gehakketakt want het ging erom wie recht had op welk kerkgebouw. Dus opnieuw geteld op 18-03-1799 (maar zonder Noordwijk op Zee): 845 Gereformeerden, 889 Roomschen, 4 Lutherschen, 7 Mennonieten en 15 Joden. | ||
| 1811 | 2.545 | Het begin van de Burgerlijke Stand met een telling van 11 maart 1811. Meteen een nadenkertje: er waren 462 getrouwde mannen en 470 getrouwde vrouwen.... De bevolking was verdeeld in 1.815 zielen in Noordwijk-Binnen, Langeveld en Offem; en 730 in Noordwijk op Zee. | |
| 1811 | 2.400 | Noordwijks populatie was tot eind 1814 gedaald tot 2.400 zielen. | |
| 1813 | Als een adieu tot Napoleon een laatste keer de weerbare mannen: 415, verdeeld over 248 tussen 20 en 40, en 167 tussen 40 en 60. Een factor van 5,8 t.o.v. de bevolking dus, maar of nu die lijst werkelijk helemaal compleet is..... Er waren er nog wel die het vertikten zich in te laten schrijven. | ||
| 1826 | 2.657 | September van dat jaar waren er 1.394 Hervormden, 1.215 Roomsch Catholieken, 12 Remonstranten, 4 Evangelisch Lutherschen, 4 Doopsgezinden en 28 Joden. | |
| 1830 | 2.730 | Het resultaat van de eerste algemene volkstelling, gehouden in november 1829: 1.319 mannen en 1.411 vrouwen. | |
| 1840 | 2.774 | Het aantal huizen is nu ook weer bekend: 402, vrijwel evenveels als in 1629 dus. In die huizen woonden 569 huisgezinnen en de verhouding mannen/vrouwen was 1.355/1.419. | |
| 1849 | 2.841 | Dezelfde onderwerpen 458 (waarvan 44 onbewoond), 591, 1.369/1.472. De vrouwen lopen dus uit. | |
| 1859 | 3.088 | 'T gaat wat harder nu: 1.511 mannen, 1.577 vrouwen, en de grens van 3.000 is gepasseerd. | |
| 1869 | 3.387 | Het aantal huizen is inmiddels 486 geworden (38 onbewoond) en we hebben nu ook 3 bewoonde schepen. De verhouding m/v: 1.683/1.704. | |
| 1879 | 3.697 | Voor het eerst meer mannen dan vrouwen: 1.876/1.821. Er is in tien jaar ook flink bijgebouwd want er zijn nu 754 bewoonde huizen voor 736 huisgezinnen. | |
| 1889 | 4.379 | De mannen moeten het alweer afleggen: 2.160 om 2.219. Van hen zijn er 1.721/1.719 ook in Noordwijk geboren. De groei gaat ook steeds sneller en de bouwproductie blijft ook goed op gang: 910 bewoonde huizen en schepen voor 864 huisgezinnen. | |
| 1899 | 5.169 | De grens van 5.000 wordt genomen: 2.550 om 2.619. | |
| 1909 | 6.302 | En 10 jaar verder zijn we al over 6.000. Het aantal bewoonde huizen is inmiddels 1.260, er zijn er 137 onbewoond en 4 in aanbouw. De verhouding Binnen/Zee is 738/519, en van mannen/vrouwen 3.143/3.159. | |
| 1919 | 7.713 | 1.645 Bewoonde huizen nu en elke keer zijn er weer andere gegevens. In Binnen 867 woningen, op Zee 714 en 61 verspreide huizen (dat zal dan wel het buitengebied zijn. De 3 die dan nog resteren zijn St. Jeroen (telt voor 2) en het Gasthuis op Zee. Een leegstand is er van 157. | |
| 1930 | 10.130 | Wanneer er in 1930 weer is geteld zijn we 10.000
inwoners gepasseerd. Dat is niet alleen vanwege het mooie ronde getal
een heuglijk feit, maar meer nog omdat de 10.000ste inwoner er
een was die we op deze site (maar ook op talloze andere plaatsen) tegenkomen als onvermoeibare leverancier
van Noordwijkse historische gegevens: Herman Schelvis. M/v is nu 4.837/5.293 wat opeens wel een heel groot verschil is. Dat ligt voornamelijk aan de verhouding 187/553 in gestichten en instellingen (w.o. 3 die in 1920 nog niet voorkwamen). |
|
| 1947 | 15.044 | In 1940 hadden ze wel wat anders te doen dan tellen dus werd het 1947 voor de draad weer werd opgepakt met nu wat meer aandacht voor de verdeling per wijk: Binnen 6.734; W.v.d.Bergh 911; Offem 44; De Klei 165; Zee 6.037; Sancta 917; Langeveld 233 en 3 woonschepen. | |
| 1950 | 15.198 | Een tussendoor-cijfer voor het jaar 1950. | |
| 1956 | 17.878 | De begrippen woningvoorraad en woningbehoefte doen hun intrede: 3.138 om 3.539, dus ook het woningtekort: 401, vrijwel het aantal dat er in 1840 in heel Noordwijk stond. Woningnoodforensen (?) waren er ook: 139. Van de woningen waren er bijna 1/3 van voor 1906, evenveel van tussen 1906 en 1930, de rest verdeeld tussen de periodes 1930-1945 en 1945-1956. | |
| 1960 | 18.472 | En net als 1950, nu voor 1960. | |
| 1971 | 20.960 | Waarmee we in 1971 de 20.000 inwoners passeren en het afgelopen is met de volkstellingen. Steeds merk je ook wat over de tijdgeest want wat wordt er nu geteld? Eengezinshuishoudens, meergezinshuishoudens, niet-gezinshuishoudens.... De bevolking in inrichtingen en tehuizen bedraagt onderhand 2.440 (heel Noordwijk in het jaar 1623), precies 18.000 inwoners in 5.215 woningen en 520 in "andere ruimten". Dat zal betekenen dat het zomerhuisjesfenomeen zich laat gelden. | |
| 1980 1990 1992 | 23.341 25.210 25.386 | Om de ruimte tussen 1971 en 1999 wat te vullen, een paar tussentijdse cijfers uit het Straatnamenboek van Noordwijk. De kaap van de 25.000 werd in 1989 gepasseerd, en in 1992 werd zelfs de 25.386 bereikt. Waarna het met de groei wel gedaan is, zoals we zo zullen zien. | |
| 1999 | 25.115 | De groei van het dorp heeft zich na 1971 wel doorgezet, al gaat het minder hard - tussen 1930 en 1947 een aanwas van bijn 5.000, nu tussen 1971 en 1999 een goede 4.000. Het CBS heeft zich herpakt en produceert nu 27 pagina's vol met allerhande cijfers. Bijvoorbeeld dat er 300 miljonairs zijn in Noordwijk. De woonruimtevoorraad is ook weer goed op peil: 10.012, waarvan bijna de helft van na 1970. De verhouding m/v: 12.450/12.665. | |
| 2000 | 24.840 | Weer onder de 25.000! Het aantal is van juni 2000. | |
| 2002 | 24.548 | Deze is van 1-1-2002, dus anderhalf jaar later en de daling zet door. De woonruimtevoorraad is 10.072. Er zijn nu zoveel cijfers beschikbaar dat het gaat duizelen - en het CBS zegt doodleuk dat het "slechts een selectie" is. | |
| 2004 | 24.452 | Hoewel het aantal inwoners blijft dalen, stijgt het aantal woningen - dat staat nu op 10.287. De verhouding m/v lijkt nu wel tot rust gekomen: 12.205/12.247. | |
| 2005 | 24.561 | De bevolking krabbelt weer wat op, en het aantal woningen is iets minder: 10.257. | |
| 2006 | 24.673 | Ook nu weer wat meer inwoners, en dat is voornamelijk te danken aan de mannen, want de rollen zijn weer omgedraaid: 12.349 om 12.324. En iedereen maar denken dat we zoveel verpleegsters hier hebben.... Het gaat ook opeens weer hard met de woningen: 10.654 ditmaal. | |
| 2007 | 24.700 | De gedetailleeerde Noordwijkse cijfers voor dit jaar zijn er niet, maar er is wel een provinciaal overzicht. Er zijn nu 10.682 woningen. Als dat zo doorgaat wonen er straks minder dan 2 mensen gemiddeld per woning. Vergelijk dat eens met 1840, toen er gemiddeld 6,9 mensen per woning waren.... | |
| 2008 | 24.906 | De stand van 1 januari 2008 volgens het CBS. Mannen: 12.525, vrouwen: 12.381. De woningvoorraad is nu 10.821. | |
| 2009 | 25.335 | De stand van 01-01-2009 laat zien dat we de 25.000 weer zijn gepasseerd. Ook het aantal woningen loopt wat op: 10.947. Volgens de gemeente was de stand van de bevolking echter 25.348. | |
| 2009 | 25.414 | Een tussendoortje per 1 november 2009 met dank aan Wikipedia die het ook weer van het CBS heeft natuurlijk. | |
| 2010 | 25.420 of 25.422 | Een
minimum en maximum dit keer, per 1 januari 2010: een stijging van
bijna 100 in een jaar tijd. De gemeente heeft op zijn website een
pdf'je staan met statistische gegevens, waarin de optelling naar
leeftijdsopbouw uitkomt op 25.420, en de optelling naar wijkverdeling op 25.422. Curieus, er wonen er zeker ergens twee zonder leeftijd. Er zijn overzichten beschikbaar vanaf 2006 en daarin is de ontwikkeling van het aantal woningen opvallend: 2006: 10.063; 2007: 10.063; 2008: 12.839; 2009: 12.839; 2010: 12.839. Dat is toch wel een heel bijzonder.... Eerst geen verandering, dan opeens bijna 2.800 méér (!), en dan twee jaar weer geen verandering. De grote verhoging zal wellicht te maken hebben met een definitiekwestie, maar helemáál geen verandering zullen we maar niet serieus nemen. |
|
Voor de cijfers is ondermeer gebruikt gemaakt van bronbewerkingen van (o.a.) Herman Schelvis, zoals die van weerbare mannen, zout- en zeepgeld en brandgeweerboeken. Daarnaast Jan Kloos, Noordwijk in de loop der eeuwen; Ton Meijer, Straatnamenboek van Noordwijk en natuurlijk het Centraal Bureau voor de Statistiek. |
|||
|
|
Laatste update: 01-03-2010 |
|