![]() |
![]() |
Op deze pagina dus wat meer aandacht voor de belangrijkste etappe in het laatste deel van onze tocht, de vroegere Noordwijkse Heerwech, nu Voorstraat geheten. Op het kaartje links staat de hele straat zoals hij er in 1615 bij lag, dus tussen de twee Weteringen, de Woensdaegsche links en de Dinsdaegsche rechts, waarop ook te zien is dat de structuur van de straat voor een belangrijk deel in stand gebleven. |
|
| Te herkennen zijn, v.l.n.r. de kruising Douzastraat/ Voorstraat/Offemweg; het Lindenplein met er tegenover de Zwanensteeg; de St. Jeroenskerk met er tegenover de Doelensteeg. Grootste verschil is eigenlijk dat er geen straat lángs de kerk loopt, richting Zeestraat (nu, want die was er toen ook nog niet). Schuin boven de kerk is waarschijnlijk ook nog bebouwing van het toen al niet meer als zodanig in gebruik zijnde St.Barbara en St.Catharinaklooster te zien. | ||
![]() De Voorstraat ca.1900, waar vroeger de schippers woonden (door J.Klinkenberg). |
Helemaal aan het begin (qua nummering het eind) was een brug die wel Coningsbrugge werd genoemd, waaraan een voorouder van me zijn naam te danken heeft. Dat was Joost Meesen, schipper en biersteker (kw. 2.306). Dochter Geertge was getrouwd met Cornelis Pietersz de Groot (kw. 1.152), een zoon van Pieter Cornelisz en Maritgen de Haes. Maritgen was een dochter van Willem Jeroensz (schipper, kw. 4.610) die een woning had op de plaats waar de vorige eeuw het bedrijf van Putman was (huisnr. 153). Zijn ouders liggen begraven in de St. Jeroenskerk. Ook Cornelis Pietersz was schipper en biersteker. Niet zo verwonderlijk dat de schippers zich hier concentreerden, bij de vaarwegen die toentertijd een belangrijke functie in het goederenvervoer vervulden. | |
| Aan
de overkant, waar de huisnrs. 132/134 waren (Brouwer, hierboven nog te
zien), kocht Cornelis
Jeroensz van Steenvoorde, getrouwd met Annetge Thonisdr van Schie in
1609 een huis. Dat zijn geen voorouders, maar de ouders van zowel
Cornelis
(kw. 15.680
Jeroen Adriaensz en Maritgen Matthijsdr) als van Annetge (kw. 15.696
Anthonis
Willemsz en Neeltgen Jansdr.) waren dat wel. Dan eindelijk een huis dat er nog wel is: Voorstraat 60. In vroeger jaren een grutterij geweest, heeft dat van 1820-1840 onderdak geboden aan Nicolaas Taverne en Petronella Holbeek (de zuster van de secretaris), de nrs. 62/63 in de kwartierstaat. Ook ernaast, 58/58a, heeft een voorouder gewoond: Marijtge Crijnen, de weduwe van Leendert Leendertsz van der Plas (en eerder haar ouders), kw. 7.856/7.857 maar dan zijn we alweer terug in 17e eeuw beland. Ook zij liggen begraven in de St.Jeroenskerk. Als laatste in dit lijstje noem ik meester timmerman Gerrit Jansz van Sonnevelt (kw. 2.318 ), die in 1637 het (huidige) pand Voorstraat 73 kocht en in welk huis later ook zijn dochter Maertge en haar man Jan Jansz Gavrij woonden (kw. 1.158). Gerrits eerste vrouw overigens, Neeltge van Schoten, was een dochter van Cornelis en Gerreberch op Ter Lucht die we in de eerste helft van de fietstocht in Noordwijkerhout hebben ontmoet. |
||
| Zo,
na de persoonlijke connecties met de Voorstraat nu een aantal
Boekhorsten die er eigendommen hebben gehad, niet alleen in de straat
zelf maar ook aan het
Lindenplein. Dat plein heette vroeger het (Oude) Marcktvelt en het gebouw daar met de meeste geschiedenis is het rijksmonument de Lindenhof. De historie ervan is terug te voeren tot 1421, toen het in bezit was van Jan (III) van de Boekhorst, later heer van Noordwijkerhout en ambachtsheer van Noordwijk, die er kort voor zijn dood (dat was in 1450) ook woonde. Ook zijn echtgenote is er overleden. Alleen, de grote brand van 1450 zal toch ook wel het gebouw dat er in 1421 stond in de as gelegd hebben? Ook aan de Voorstraat zelf, voorbij het Marcktvelt, waren huizen die van leden van de familie Van de Boekhorst waren, zoals bijvoorbeeld de huidige nummers 52a/b, waar Floris van de Boekhorst (Willemsz) woonde en stierf. |
![]() De deur geeft toegang tot een groetere foto. |
|
![]() Een gedeelte van de oude muur tussen Voorstraat 48 en het terrein van de kerk |
Belangwekkender nog is nr 48, want al in 1316 wordt door Jan van Henegouwens rentmeester Willem ver Baertens een huis omschreven als zijnde de hofstede van Niese Maesijnsdr, "daenaets an 't kerckhof". Willem was de schoonvader van Floris (II) van de Boekhorst, en Niese Masijnsdr de moeder van diens bastaardzoon Masijn. Herman Schelvis heeft voor ons de geschiedenis van het pand keurig uitgezocht, en in 1446 vond hij op dezelfde plaats drie hofsteden van schout Adriaen Florisz, die ook tot de Boekhorsten mag worden gerekend. Nog weer later, in 1611, werd het pand verkocht aan Maria van Mathenesse, weduwe van Jan van Schagen, die we op de Dever-pagina al tegen zijn gekomen. Ondertussen, na het overlijden van schout Adriaen Florisz, was het een tijdlang in bezit geweest van de familie Van der Does, beginnende met Adriaen in 1492 maar hoe hij eraan was gekomen is niet duidelijk. | |
| Hij was in die tijd getrouwd
met Geertruida van Reimerswaal,
een zuster van de derde vrouw van Jan van Noirtich, toen ambachtsheer
van Noordwijk. Eigenlijk een Van de Boekhorst, maar niet een enge
verwant van Adriaen Florisz. Mogelijk was die laatste met een Van der
Does getrouwd? |
||
![]() |
||
| De Grote of St.Jeroenskerk met zijn toren is natuurlijk ook van belang, want samen met Dever, Teijlingen en de Witte Kerk behoort hij tot de oudste gebouwen die we op het parcours zijn tegengekomen. De toren dateert van begin 13e eeuw, en ongeveer een eeuw later werd een grotere kerk ertegen aangebouwd ter vervanging van een oudere. Van de grote brand van 1450 heeft ook de kerk flink te lijden gehad maar de hoofdstructuur is in stand gebleven en hij is daaropvolgend hersteld en weer vergroot. Hierboven een serie foto's van de kerk en de toren. | ||
![]() |
||
| In
de kerk bevindt zich de monumentale grafzerk van de hiervoor
al
genoemde Jan (III)
van de Boekhorst en zijn vrouw Lijsbeth van Alkemade, maar ook die van
het
echtpaar Floris van de Boekhorst (Adriaensz) en Janne van Schagen.
Beide zerken zijn op de foto's hierboven te zien. Voor
meer afbeeldingen
ervan zie hier.
Maar
ook eenvoudiger zerken zijn er, zoals de andere twee afgebeelde. Die
zijn resp. van Leendert Leendertsz van der Plas en Marijtgen
Crijnen, en Jeroen Willemsz en Belitge Cornelisdr, die in de Voorstraat
woonden waar we beide echtparen dan ook al eerder zijn tegengekomen. Floris' grootouders Vranck van de Boekhorst en Catharina van Bakenesse zouden hier begraven zijn (Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden door P.C. Bloys van Treslong Prins, 1922) maar hun grafzerk heb ik er niet aangetroffen. Wel ligt er nog een grote steen, waarop alleen nog het (jaar?) getal 1262 te zien is. Waarschijnlijk niet oorspronkelijk, want het zijn twee totaal verschillende tweeën. Het raadhuis dat tegenover de kerk ligt is te nieuw om in het kader van deze fietstocht te passen (nou vooruit, twee details zijn hier te zien), zijn voorganger van 1668 zou nog net kunnen. |
||
![]() |
Daarvan is nog een stukje herkenbaar in de hiernaast afgebeelde gevelsteen van een pand op de hoek van de Kerkstraat, een tikje uit de route gelegen maar als we toch even om de kerk heenlopen aan de overkant van de vroegere Lijtwech (en later Raedthuysstraet) welke namen beide ook al ergens anders een plaatsje in het dorp hebben gekregen). De poort van het weeshuis dat daar stond is ook bewaard gebleven (foto hieronder). | |
| Opvallend
is
dat alle huizingen van de familie Van de Boekhorst (alle drie de takken
zijn vertegenwoordigd) in de 15e eeuw aan de westzijde van de Heerwech
waren gelegen. Voorbij de kerk, ter hoogte
van de huidige nummers 14-24, had Vranck
van de Boekhorst vanaf 1441 een huis,
dat oorspronkelijk
opgericht was in 1322 voor Jan van
Henegouwen, ambachtsheer
van Noordwijk van 1308-1356. Ook zijn opvolgers Jan en Guy van Blois
verbleven er als ze in Noordwijk waren. Het huis bleef daarna nog twee eeuwen lang in handen van de nazaten van Vranck, tot in 1648 Amelis (II) van de Boekhorst het deed afbreken. Onderhand zouden we onze tocht wel de Jacoba van Beierentocht kunnen noemen want ook hier komen we haar weer tegen. Volgens overlevering is Vrouwe Jacob namelijk verschillende keren in Noordwijk op bezoek geweest. Naar verluidt liet ze in het hiervoor genoemde (jacht)huis haar paarden ontzadelen en ging ze te voet naar de scutteren van Sint Joris om op de gaey te schieten. We wandelen een stukje met haar mee (Jacoba schrijdt, wij lopen), de Offemweg in naar de Broederschap of Gilde van Sint Joris, die dateert van het einde van de 14e eeuw maar nog steeds bestaat. Als ze op haar bestemming is, kunnen wij via de Doelensteeg weer terug naar de Voorstraat en komen we uit bij het raadhuis, met de al genoemde weeshuispoort in de zijgevel gemetseld. Als toegangsdeur ook toepasselijk is hij hiernaast afgebeeld, maar door deze deur verlaten we nu juist deze pagina. |
![]() |
|
![]() |
||
|
Laatste update (deze pagina): 12-12-2021 |
|